Blog Post

Driftbuien

  • door Femke
  • 12 sep., 2019

7 tips voor het omgaan met driftbuien

Je loopt met je kind in de supermarkt. Hij wilt een bepaalt snoepje en dat mag niet van jou. Vervolgens krijgt je kind vanuit het niets een enorme driftbui. Je bent overdonderd en weet even niet hoe je hiermee om moet gaan. 

Driftbuien zijn, net als bijten, een uiting van emoties en behoeften. Emoties en behoeften waar zij nog maar moeilijk mee om kunnen gaan en door een tekort aan taal onvoldoende kunnen uiten. Driftbuien zijn dan ook een onderdeel van de normale ontwikkeling op weg naar de groei tot volwassenheid. Het lastige aan driftbuien is dat ze vaak voorkomen op momenten dat je het net niet kunt gebruiken, bijvoorbeeld als je moe bent, ergens heen moet of in de supermarkt staat. Een deel van de driftbuien is te voorkomen door te zorgen dat jij en je kind uitgerust zijn, het niet al te druk is op een dag en door duidelijk te zijn, regels te stellen en deze consequent toe te passen. Probeer op de andere momenten te denk aan deze tips.

1. Blijf kalm
Je kind is overweldigd door emoties en heeft het even moeilijk. Het beste wat je kunt doen is zelf rustig blijven. Door verdrietig, boos of afkeurend te reageren, wordt het niet beter en soms alleen maar erger. Je kind doet dit niet om jou te pesten, maar hij heeft je nodig om hem te helpen zijn emoties te reguleren. Dit kun je het beste doen door zelf kalm te blijven.

2. Het is niet persoonlijk
Je kind kan tijdens een driftbui van alles zeggen: "Jij bent stom", "Ik hou niet meer van jou" en "Ik mag ook nooit iets". Of in het ergste geval zeggen ze iets in de trant van: "Dit is kindermishandeling", terwijl de rest van de supermarkt mee staat te luisteren. Niet erg fijn natuurlijk, maar weet dat je kind spreekt vanuit emotie. Ook al zegt je kind zulke dingen, hij meent het niet en heeft er achteraf spijt van (ook al vindt hij het nog waarschijnlijk moeilijk om echt sorry te zeggen). Het helpt niet om je deze woorden aan te trekken. Ga op een rustig moment met je kind in gesprek aan laat weten dat jij het niet fijn vindt om deze woorden te horen.

Als je kind rustig is, kun je aangeven: "Ik weet dat je boos was, maar ik vind het niet fijn als je dat tegen mij zegt. Ik weet dat je het niet meent, maar ik wordt er verdrietig van. Het helpt als je zegt dat je boos bent."

3. Je hoeft je nergens voor te schamen
Het is natuurlijk heel vervelend dat je kind een driftbui krijgt midden op een openbare plek, maar meestal kun jij er niets aan doen. Daarnaast zou je je nooit, maar dan ook nooit moeten schamen voor je kind. Door je te schamen voor je kind, gaat je kind zich ongemakkelijk voelen en het gevoel krijgen dat negatieve emoties er niet mogen zijn.

4. Probeer de oorzaak te achterhalen
Als je weet waarom je kind een driftbui heeft, dan is het ineens veel makkelijker om empathisch te zijn en mee te leven. Soms is de oorzaak in onze ogen onnodig klein om een driftbui te krijgen, maar pas op: het gaat niet om onze gevoelens maar die van ons kind. En hoe klein de oorzaak ook is, hij of zij zit er mee.

5. Maak verbinding
Afhankelijk van je kind kun je twee dingen doen. Je neemt je kind bij je en houdt hem of haar vast totdat de driftbui over is. Of je blijft in de buurt en zegt: "Ik zie dat je het nu moeilijk hebt en dat je even tijd voor jezelf nodig hebt. Ik ben er voor je als je mij nodig hebt".

6. Erken zijn gevoelens
Het is goed empathisch te zijn en te laten weten dat je ziet dat hij het moeilijk heeft, boos of verdrietig is en even tijd nodig heeft om tot rust te komen. Houdt het kort en krachtig: "Ik zie dat je boos bent omdat je dat ene snoepje niet mag". Probeer de: "MAAR het is bijna etenstijd" weg te laten. Je hoeft geen reden hier aan toe te voegen, daarmee doe je afbreuk aan zijn gevoelens. Laat je kind weten dat zijn emoties er mogen zijn, ook al zijn dit negatieve emoties. Je wilt je kind immers leren zijn emoties te uiten en dat hij het niet altijd met jou of met de situatie eens hoeft te zijn.

Houdt het kort en kracht: "Ik zie dat je boos bent omdat je dat ene snoepje niet mag".

7. Geef je kind de tijd
In de meeste gevallen is het een kwestie van tijd. Laat je kind even uitrazen, ontprikkelen en ontladen. Grijp pas in als je kind een gevaar voor zichzelf, voor anderen of voor zijn omgeving vormt. Als je je kind probeert af te leiden, bezig blijft houden en niet de ruimte geeft, krijgt je kind geen tijd om te ontladen. Je kind blijft dan met stress, emoties en frustratie rondlopen, die er op een ander moment weer uit zullen komen.

Bevindt je je in een onveilige omgeving of voel je je niet prettig omdat er veel bekijks is, haal je kind dan uit de situatie en zoek een plek waar hij rustig uit kan razen.

8. Wees er voor je kind
Er komt een moment dat een driftbui over gaat in verdriet en besef. Dit is het moment om je kind bij je te nemen en te laten weten dat je er voor hem of haar bent. Vertel je kind dat het niet erg is om boos te zijn, dat deze emotie er mag zijn en dat je het fijn vindt dat hij zich uit. 

"Ik ben er voor je als je mij nodig hebt."

door Femke 18 sep., 2020
In deze post vertel ik wat je allemaal nodig hebt om ook wasbaar te kunnen luieren op de opvang.
door Femke 11 sep., 2019

Je bent in gesprek met een andere ouder, let even niet op en hebt alweer een rij tanden in je arm staan. Je voelt de boze gevoelens al in je opborrelen en voelt dat je kind een grens overgaat. Nu ben je er klaar mee! 

Haal diep adem en de lees de volgende vijf tips over hoe je ermee om kunt gaan als je kind jou bijt. 

 

1. Het is een fase

In bepaalde levensfases hoort bijten bij de normale ontwikkeling. Tussen de twee en vier jaar komt bijtgedrag, net als slaan, regelmatig voor (meestal met een piek rond de drie jaar oud). Dit betekent niet dat het gewenst is, maar wel dat je het kunt verwachten. Acceptatie is dan ook je beste vriend. Het maakt namelijk onderdeel uit van de ontwikkeling van je kind. Je kind is nog niet goed in staat om zijn emoties te reguleren en uit dit op een, voor ons, vreemde manier. Je kunt je kind op de volgende manieren helpen.


2. Voorkom dat je kind je kan bijten

Ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. Meestal heeft je kind je al een aantal keer gebeten, voordat het echt een probleem aan het worden is. Misschien heb je al gemerkt dat je kind het alleen op bepaalde momenten doet en misschien zie of voel je het zelfs al aan komen.

Het is niet oké als je kind zichzelf, anderen of zijn omgeving pijn doet. Wilt je kind je bijten, houdt hem of haar tegen en zeg: “Ik ga je helpen, want je mag anderen niet bijten”. Natuurlijk is het beter om het te voorkomen door op tijd te reageren op zijn behoefte of een alternatief te bieden. Wil je er iets aan doen, dan is het wel belangrijk om te weten waar het gedrag vandaan komt.

door Femke 01 sep., 2019

Bij inbakeren wordt een baby van de schouders tot aan de voeten in een doek gezwachteld of ingebakerd in een speciale inbakerdoek. De reden dat ouders hun baby inbakeren of dit geadviseerd krijgen, is omdat kinderen hierdoor beter slapen, minder onrustig zijn en minder huilen. Ze leren zich hierdoor makkelijker aan de slaap overgeven en kunnen geen onwillekeurige bewegingen maken met hun armen. Klinkt positief toch? Toch is inbakeren niet iets wat ik iemand zo snel zou adviseren, omdat dit niet strookt met mijn visie vanuit natuurlijk ouderschap. Hieronder vertel ik je daar meer over. Daarnaast ben ik van mening dat er andere mogelijkheden zijn om je kind te helpen met slapen.  

 

Even in het kort, natuurlijk ouderschap is een opvoedvisie die niet uit gaat van regels maar van richtlijnen. Elke ouder kiest wat hij of zij toepast in zijn gezin. Alle richtlijnen zijn gebaseerd op natuurlijk gedrag / hoe de natuur het bedoeld heeft en heeft als doel het bewerkstelligen van een veilige hechting tussen ouder en kind.  

 

Vanuit deze visie wordt inbakeren gezien als iets onnatuurlijks. Je bootst natuurlijk gedrag na, namelijk het gevoel van de buik tijdens de zwangerschap en twee armen na de zwangerschap, die je kind vasthouden, omringen, je kind beschermen en het daarmee een gevoel van veiligheid geven. Ja ik noem het onnatuurlijk, omdat de inbakerdoek, in tegenstelling tot armen of je zwangere buik, niet meebeweegt met je kind.

 

Beperking bewegingsvrijheid

Niet alle kinderen vinden het fijn om op deze onnatuurlijke manier van hun bewegingsvrijheid te worden beroofd. Het inbakeren kan de eerste dagen gepaard gaan met veel gehuil bij het inbakeren en in slaap vallen. Iets waar je volgens de professionals doorheen ‘moet’. Voor ouders kan dit een reden zijn om niet verder te gaan met inbakeren. Het onnodig laten huilen kan bovendien schadelijk zijn voor je kind en de relatie met je kind.  

 

Bij het gebruik van een inbakerdoek, went je kind aan het in slaap vallen op deze manier. En om het veilig te houden, dien je consequent in te bakeren. Hierdoor moet je ook op andere plekken ervoor zorgen dat het slaapritueel, inclusief inbakeren, zoveel mogelijk lijkt op dat van thuis. Je bent hierdoor minder flexibel om de deur uit te gaan.

 

Inbakeren is overigens maar een korte periode veilig. Als je kind begint te rollen, of eigenlijk net daarvoor, moet je het inbakeren afbouwen. Bij de meeste kinderen is dit het geval tussen de drie en zes maanden oud. Wanneer je kind zich in zijn slaap om zou rollen, dan heeft hij door de inbakerdoek zijn armen niet vrij om zijn hoofd omhoog te drukken of zich terug te rollen naar zijn rug. Aangezien het kind door het matras moeilijker kan ademen, zou het kind hierdoor kunnen stikken. Het wordt dan ook geadviseerd om inbakeren tijdig af te bouwen; zo tussen de vier en uiterlijk bij zes maanden oud.  

Meer posts
Share by: